De Rooie Buurt

Met dank aan Maarten van Rooijen die dit artikel heeft geschreven en wat ook gepubliceerd is in de Katwijkse post van 19 januari 2017

 

 

Pleidooi voor een Noordzeemuseum

In toenemende mate zien we belangstelling ontstaan voor de zogenaamde mentaliteitsgeschiedenis. Hoe leefden mensen in een bepaalde periode, wat waren hun gedachten? Wat was voor hen belangrijk? Waren ze godsdienstig en zo ja hoe beleden en beleefden ze hun geloof? Hoe was bijvoorbeeld de levenstandaard van mensen een eeuw geleden? De geschiedenis blijft levend in de vorm van mondelinge overleveringen, die van ouder op kind overgaan. Belangrijk is echter dat een en ander wordt gedocumenteerd en in bredere kring verteld, voordat de vergetelheid toeslaat.

 

Als voorbeeld moge de geschiedenis dienen van mijn grootouders aan vaderszijde.

 

Grootmoeder Niesje van der Plas, geboren op 18 maart 1886 als dochter van Jacob van der Plas en Fijtje van der Plas, trouwde op 29 december 1904 (“met behouwen teelt”), op 18-jarige leeftijd met de 20-jarige Leendert Hoek, geboren op 28 januari 1884 als zoon van Willem Hoek en Teunisje Guijt. Hun huwelijk werd gezegend met vijf kinderen, Niesje, Willem, Fijtje, Teunisje en Arendje, waarvan de laatste slechts een half jaar oud is geworden (geboren: 31 juli 1910 – overleden: 19 februari 1911).

Leendert Hoek werd niet oud, op 27-jarige leeftijd verdronk hij 30 september 1911 als visser op de Noordzee. Daarmee bleef grootmoeder op 25-jarige leeftijd als weduwe met vier kinderen achter. Uitkeringen waren er niet, alleen hulp van familie en buren was beschikbaar en daarnaast ondersteuning door de diaconie. Een andere mogelijkheid om in het levensonderhoud te kunnen voorzien was een tweede huwelijk aangaan.

 

Grootvader aan vaderszijde Arie van Rooijen, geboren 30 januari 1882 te Noordwijk als zoon van Cornelis van Rooijen en Adriana de jong, huwde op 20 december 1906 met Jannetje Meijvogel, geboren op 27 juni 1884 als dochter van Maarten Meijvogel en Cornelia Zuijderduijn. Uit hun huwelijk kwamen vijf kinderen voort: Cornelis, Cornelia, Maarten, Adriana en Johanna.

Jannetje Meijvogel werd evenals Leendert Hoek niet oud, ze overleed 3 november 1918 te Noordwijk op slechts 34-jarige leeftijd en liet een man van 36 jaar en vijf kinderen achter, waarvan de leeftijden waren: 10, 7, 4, 2 en (bijna) 1 jaar.

 

Arie van Rooijen moest overdag de kost verdienen voor zijn gezin en de zorg voor zijn nog jonge kinderen werd uitbesteed aan familie en buren. Professionele gezinszorg was in die tijd nog niet voorhanden en het uitbesteden van kinderen was ook niet alles. We zien dan ook dat een tweede huwelijk vaak als beste oplossing wordt gezien.

 

En zo treden Arie van Rooijen en Niesje van der Plas beiden voor de tweede keer in het huwelijk op 24 december 1919. Dit huwelijk werd gezegend met de geboorte van zeven kinderen, te weten Andries, Jacob, Arie, Jaantje, Jacoba, Willem en Cornelis.

 

Grote gezinnen waren in die tijd niet ongebruikelijk en de opvatting dat ieder kind recht op een eigen kamer heeft, was in die tijd bepaald geen gemeengoed. Wie Frankenstraat 8 beziet, waar mijn grootouders hebben gewoond, moet wel tot de conclusie komen dat met de beschikbare ruimte moest worden gewoekerd.

 

Alleen maar armoede? In materiële zin vaak wel, maar in geestelijk en sociaal opzicht zeker niet! Door de geringe inkomsten wisten mensen zich veel meer afhankelijk van God en van elkaar.

Juist omdat er weinig te makken viel, moest alles zoveel mogelijk met elkaar worden gedeeld en was men met weinig tevreden. Mensen waren veel meer op elkaar aangewezen, wat naast een warme familie-, vrienden- en kennissenkring, die altijd voor je klaar stond, helaas ook tot uitbuiting aanleiding gaf (zie ook “Op Hoop van Zegen” van Herman Heijermans).

Het leven in die tijd was veel gemoedelijker dan nu, waarin zakelijkheid vaak de omgangsvormen bepaalt, mensen vaak geen tijd meer voor elkaar hebben en waarin geluk vooral afhankelijk lijkt te zijn van de hoogte van je bankrekening of dat je winnaar bent geworden van de Postgiroloterij. Abortus kwam niet voor, misschien hooguit in een duister, eng steegje in een grote stad, en levenstijd is door God gegeven tijd, zodat ook het begrip euthanasie onbekend was. Mensen werden van de wieg tot het graf door de kinderen, andere familieleden, vrienden en buren met alle liefde thuis verzorgd. Daar werd ook geen punt van gemaakt, je deed gewoon je plicht.

Van een voltooid leven, waar nu vaak over wordt gesproken, wist men toen niet af, ingebed als men was in de veilige sociale structuren van de toenmalige samenleving. Men maakte deel uit van een familie en die familie zorgde gewoon voor je, hoe oud je ook was.

Vrouwenemancipatie? Mannen waren lange tijd op zee, zodat de vrouw al spoedig de thuisschipper werd, een fenomeen dat nog steeds merkbaar is in de Katwijkse samenleving.

Wat we met deze korte beschouwing hebben willen aangeven, is dat de Katwijkse samenleving van toen, enorm verschilt met die van heden en met name voor de aankomende generatie is het erg belangrijk een idee te krijgen hoe hun voorouders leefden, hoe zij vaak veel tegenslagen moesten incasseren, hoe zij gehard werden door het leven.

Hoe zij ook leefden en werkten in het besef dat als je voor een dubbeltje was geboren, je nooit een kwartje zou worden.

Juist die aspecten zouden bij uitstek in een Noordzeemuseum op respectvolle, beeldende wijze aan de orde kunnen komen.

Katwijk, 6 januari 2017